DE MEESTER IS JARIG


Uit: De Gelderlander, 25/09/2003


Door WERNER BOSSMANN

Carel Beke wordt aanstaande maandag negentig. De sinds 1944 in Arnhem woonachtige schrijver is de geestelijk vader van Pim Pandoer. En van Niekie Niemand, Danny Davis, Broemo de Beer, Che Tsuan, Reinoud de Kruisvaarder, Sigurd de Noorman. Buitenbeentje, Mieke Paardestaart, Stalen Bart, Ridder Roland, Toivo, Loes Robbedoes en Het spooklicht op de hoge rots. „Je moet precies weten hoe kinderen denken.”


Carel Beke
Foto : Jan Wamelink


      Op het prikbord in de hal van het appartementencomplex hangt een gekopieerd krantenartikel. De kop: ‘Pas op voor vriendelijke insluipers’. Wie hier voor Carel Beke komt, denkt onwillekeurig aan Pim Pandoer. Een prima begin voor een spannend jongensboek, zo’n artikel. Pim Pandoer, de schrik van de Imbosch begint immers ook met een krantenartikel over duistere zaakjes.
      Een charmante oplichter wint het vertrouwen van goedgelovige Arnhemmers, zo zou een nieuw deel van Pim Pandoer mooi kunnen beginnen. Maar Carel Beke schrijft niet meer, dertig jaar geleden legde hij de pen neer, hij schreef zijn honderdste boek niet af. Beke had er ‘tabak van’, zegt hij aan de vooravond van zijn negentigste verjaardag.
      Vijftig jaar geleden, in 1953, verscheen het eerste boek in de serie over Pim Pandoer. Of hij vaak wordt lastig gevallen door mensen die hem wat over Pim Pandoer willen vragen? Beke zucht. Daar heb je je antwoord. „Ik vind het niets bijzonders. Ik heb wel meer geschreven.’ Toen hij voor het eerst bij zijn huisarts ‘op de strijkplank lag’ bekende die dat hij alle boeken van Beke gelezen had. ‘Mooi, dan heb ik ook nog wat aan u verdiend’, zei Beke.
      Gevaren bedreigden de Nederlandse jeugd aan het begin van de jaren vijftig. In steeds meer schooltassen doken Belgische seksboekjes op, of de ongelukkige stripverhalen over detective Dick Bos, die in geweld grossierden. Uitgeverij Malmberg vroeg Beke, die toen al negen jeugdboeken had geschreven, een spannend maar verantwoord boek te schrijven voor jongens en meisjes. Malmberg gaf vooral schoolboeken uit maar had met Arendsoog van J. Nowee al een goedlopende jeugdserie in haar fonds. Maar Arendsoog ging over indianen en cowboys, het boek dat Beke zou schrijven moest een echt Nederlands boek zijn.
      Beke koos voor een tweeling als de hoofdfiguren van zijn boek: Koos en Jenny. Een vondst, zo kon je jongens en meisjes met elkaar laten omgaan zonder dat iemand er wat achter zou zoeken. De tweeling uit Amsterdam gaat tijdens een logeerpartij in Arnhem per fiets naar de Imbosch, in de. bossen boven Arnhem. Beke had op zijn tochten met de scooter wat boederijen bij elkaar zien staan en verder vooral heel veel modder en donker bos. Heel afgelegen allemaal, een uitstekend decor voor een spannend verhaal. Dat begint als de arme Koos in de Imbosch van zijn fiets wordt beroofd door een in het zwart geklede man, die plotseling uit de struiken schiet: Pim Pandoer.
      Kort nadat Pim Pandoer, de schrik van de Imbosch was verschenen, kreeg Beke te horen dat hij maar aan deel twee moest beginnen. „De eerste vijftienhonderd boeken vlogen weg.” Beke begreep dat het de jeugd om Pim Pandoer te doen was en daarom maakte hij van Fer Donkers de hoofdpersoon, de student die een dubbelleven leidt en in de misdaad compensatie zoekt voor wat hem in zijn jeugd aan narigheid is overkomen. Tot groot verdriet van zijn pleegvader, Bas Baanders, ‘Sammernappels!’. Maar Donkers/Pandoer - die zijn ouders in een concentratiekamp vermoord zag worden - zou na het eerste deel voor de goede zaak werken.
      Na Pim Pandoer en de heks van ’s-Heerenberg, Pim Pandoer en het spook van Sonsbeek en Pim Pandoer, Piraten in de poolnacht stopt de serie in 1969. „Ik wist niet meer wat ik hem moest laten beleven”, zegt Beke.
      Natuurlijk is Carel Beke trots op het feit dat zijn boeken nog steeds gelezen worden, dat vaders ze aan hun zoons geven, dat nostaligisch gezinde vijftigers de antiquariaten afstruinen op zoek naar een oude Malmberg-uitgave met stofomslag. „Maar ik vind het nu eenmaal niet mijn beste boeken.”
      Carel Beke pakt Toivo, de gestolen zoon uit de boekenkast. „Dit is een prachtig boek. Heel ontroerend. Toivo is het enige boek van mijzelf dat ik nog weleens herlezen heb.” Hij had ook geen tijd om zijn eigen boeken te herlezen. Als er een af was, dan hing de uitgever al aan de lijn om te vragen waar het volgende bleef. Of vroeg de redactie van het Volksweekblad om een artikel. Of de KRO om een hoorspel.
      In 1975 werden de eerste twee delen uit de serie Pim Pandoer verfilmd. Maar Beke vond de film Pim Pandoer in het nauw zó slecht, dat hij erg argwanend is geworden als het gaat om het weergeven van zijn verhalen op het witte doek. Dat ondervond de producent die halverwege de jaren negentig met een uitgewerkt scenario bij Beke kwam. RTL had interesse om een serie over zijn boeken te maken. „Maar het was mijn boek niet meer: Pim Pandoer liep met een mobiele telefoon. Dat beviel me niet.”
      Toivo, Bekes lievelingsboek, speelt in IJsland. De schrijver is er nooit geweest „Ik heb een soort reisfobie.” Schreef hij een boek over de poolcirkel of over Vuurland, dan ging kort daarna een van zijn zeven kinderen erheen. „Pa, het klopt, zeiden ze dan.” Dat is het geheim van zijn succes, denkt de schrijver zelf. „Ik schreef verzonnen verhalen. Maar ze hadden zo gebeurd kunnen zijn.”
      Beke vindt dat boekjes die hij - vaak met Henri ‘Pietje Prik’ Arnoldus - maakte tot zijn grootste prestaties behoort. Al raakten de klassikaal te lezen boekjes in de serie Veldboeket na de invoering van de Mammoetwet in onbruik. „Dat was echt vakwerk. Je moet precies weten hoe kinderen denken.”
      Beke is tijdens zijn schrijvend leven altijd onderwijzer gebleven. De mooiste tijd was tussen 1933 en 1944, de tijd dat de in Alkmaar geboren Meester Beke les gaf op de R.K. lagere school in Schagen. „Aan het einde van de schooldag vertelde ik altijd een verhaal. Ik verzon het ter plekke.” Was een van de leerlingen ongehoorzaam, dan haalde hij vijf minuten van de voorleestijd af. Dan had Beke de smoor in. „Want ik had er zo’n zin in, hè.” Beke vertrok in 1944 naar Arnhem, om er aan een u.l.o. les te gaan geven.
      Bekes trots was het kinderkoor, het in 1940 opgeheven De Schager Krekeltjes. Beke vist het handschrift van Hans en Grietje, zangspel voor kinderen uit zijn archief. Première: 7 mei 1939. Beke schreef tekst en muziek, maakte de decors en zorgde dat er kostuums kwamen. Het was liefdewerk, hij legde er zowat geld op toe. In 1940 hief hij het koor op. Beke ging studeren om als leraar meer te kunnen verdienen. Of hij geen idealisme had, wilde de deken van de kerk weten. „Hij zei: man, dat koor van jou is het beste dat we hier in de streek hebben, dat is wijd en zijd bekend. Heb je dan geen idealen? Ik zei, jawel meneer, ik heb idealen. Maar mijn vrouw wil kaas op brood, geen idealisme.”
      Beke bleef decorbouwer. Voordat hij aan een avontuur van bijvoorbeeld Pim Pandoer begon, informeerde hij zich uitputtend over de gebruiken en de folklore van een stad of streek waar hij het verhaal liet afspelen. Religie, geschiedenis, natuur, hij schreef het allemaal uit. „Het werk is af, zei ik dan tegen mijn vrouw. De decors staan er. Nu moet ik er alleen nog een verhaaltje over verzinnen.”
      ‘Beke, er moet een makkelijk leesbaar boekje voor jonge kinderen komen’, zei een uitgever. ‘Kan niet schelen waar het over gaat.’ Zo ging dat. Zat pa te schrijven, dan stonden de kinderen naast zijn werktafel. Om te lezen wat vader nu weer had bedacht, maar ook omdat ze een kwartje kregen voor elke fout die ze uit de manuscripten konden halen.
      Nu zijn het zijn dochters die hem hebben overgehaald ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag een interview te geven. „Ze zeggen dat ik het aan mijn fans verplicht ben. ‘Omdat ze jou zo bewonderen hebben je nu zoveel geld’.” Aan zijn ogen zie je dat hij het stiekem met ze eens is. „Tegen de kinderen die me vroeger op school om een handtekeningen vroegen, zei ik dat mijn neef Carel Beke uit Amsterdam die boeken van Pim Pandoer geschreven had. En dat hij aan mij had gevraagd namens hem die handtekening maar te zetten.”


naar de startpagina.

naar de navigatiepagina.

naar de serie.





Online =
Nu online =
Max online =